Vertalingen slaan op NL>DE
slaan op
werkw.
Uitspraak: | [slan ɔp] |
Verbuigingen: | sloeg op (verl.tijd ) heeft geslagen op (volt.deelw.) |
betrekking hebben op -
auf etwas/jemanden abzielen Die opmerking slaat op hen, niet op ons. - Die Bemerkung zielt auf ihn ab, nicht auf uns. |
Dat slaat nergens op. (=dat is onzin) - Das ergibt keinen Sinn, das ist Unsinn.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
slaan op (ww.) | angehen (ww.) ; betreffen (ww.) ; gehen um (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `slaan op`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aangaanNL: betreffenNL: gaan over